Vanuit de wortels
reiken stam en stronk
tot vertakkingen middelgroot
en middelklein en kleiner
en scheuten en knoppen
tot aan bladeren
en bloesems en zaden
die vroeg of laat
losgelaten worden.
Elk groot en klein verdriet
en middelsoortig
vertakt zich naar een kroon
verdikt en verhout zich
verweeft en vervlecht zich
om wat losgelaten wordt.
De treurwilg
loopt uit.