De stad vaart door de tijd,
vloot van vlotten, schepen, schuiten,
drijvend met de stroom mee
en tegen de stroom in gevaren,
ponten die de vaargeul kruisen.
Een rivier stroomt niet van water alleen,
maar van wassen en afnemen
in seizoenen van regen en droogte,
bodem, bochten, bedding,
oever en uiterwaarden.
Een stad vaart niet van boten alleen,
maar van reilen en zeilen,
trossen los, koers bepalen.
elkaar naderen en passeren,
voor anker gaan, aan wal.
De stad vaart voort door de tijd,
en voert ons met haar mee.
Wij leven niet van varen alleen,
maar van schipperen, dobberen,
keren en zwaaien naar elkaar.
Voor de nieuwjaarsbijeenkomst van de gemeente Culemborg op 14 januari 2022.
Mijn laatste gedicht in functie als stadsdichter.