De dijken worden nagekeken.
Wat hebben stormen hen gedaan
met sterke stroom en harde regen?
Het water lekt waar het kan gaan.
De dijken worden nagekeken.
Wat hebben bevers hen gedaan?
Daar onderdijks en diep gezwegen
zijn zij hun eigen gang gegaan.
Zo stevig als zij kunnen lijken,
robuust, hoogstaand, zo lang en breed,
zo breekbaar kunnen dijken blijken,
als gaten vallen in hun kleed.
Het waterschap slaat aan het schouwen
bij elk gevaar, in elk seizoen.
De dijken worden onderhouden,
de hekken, stenen en het groen.
Wat doen rivieren tussen dijken,
hun loop bepaald? Geen zwerven vrij
en oeverloos en land bestrijken,
geen scheppen van een nieuw vallei.
Ik woon liefst veilig achter dijken,
en zoek gerust daar mijn vertier,
al weet ik bij het verder kijken:
mijn leven zelf is een rivier.