Op een dag vraagt Rabbi Sjmejchl uit Bereza aan zijn leerlingen, 'Wat is het kostbaarste dat een mens aan een ander kan geven?' De eerste leerling zegt: 'Een Thorarol want daarin kan men lezen hoe een mens een goed leven kan leiden.' Een ander zegt: 'Een gebedsriem want in het gebed staat een mens in verbinding met de Eeuwige.' Een derde antwoordt: 'Wijsheid, want met wijsheid heeft de Eeuwige de aarde gegrondvest en de hemel bevestigd. (Spreuken 3,19) Een vierde vult aan: 'Maar daarvoor moet men een ander eerst ontzag inboezemen, want ontzag voor God is immers het begin van alle wijsheid.' (Spreuken 1,7)
Rabbij Sjmejchl glimlacht en zegt: 'Dat alles is goed maar het is nog niet het kostbaarste. 'Gerechtigheid', begint een vijfde leerling, 'want als de Messias komt, dan zal hij gerechtigheid meebrengen als gave aan de mensen.'' 'Liefde', zegt een zesde, 'want liefde is het eerste gebod en de sleutel tot alle geboden.'Dan zegt Rabbi Sjmejchl: 'Het volgende antwoord moet goed zijn, want het is het zevende antwoord.'
Onder de leerlingen wordt het stil, terwijl over Rabbi Sjmejchl een grote rust daalt. Na lange tijd van zwijgen spreekt de jongste van alle leerlingen van Rabbi Sjmejchl, in een verzuchting, nauwelijks hoorbaar: 'Sjabbat'. Alle leerlingen wenden hun ogen naar de jongste leerlingen, verbaasd dat hij heeft durven spreken. 'Spreek vrijuit,' zegt Rabbi Sjmejchl. 'Sjabbat', herhaalt de jonge leerling. 'En kun je aan je medeleerlingen uitleggen waarom?' vraagt Rabbi Sjmejchl.
'Ik kan alleen zeggen,' antwoordt de leerling, 'dat ik bij het zevende antwoord aan de zevende dag moest denken. Als al het andere is gezegd en gedaan, zoals in de zes dagen van de schepping, dan volgt sjabbat.'
'Gezegend de naam van de Eeuwige,' verheft Rabbi Sjmejchl zijn stem, 'die inzicht geeft aan de kinderen. Het kostbare dat een mens een andere mens kan geven is tijd. Want de tijd die men geeft kan men nooit terughalen. En het kostbaarste van alle tijd is sjabbat, want op sjabbat heeft een mens tijd om uit de Thorarol te lezen en om te bidden. Op sjabbat heeft een mens tijd om wijsheid met anderen te delen en de wegen van gerechtigheid te leren. Op sjabbat is een mens vrij van al het andere om werkelijk lief te hebben. Het kostbaarste dat een mens een ander kan geven is dus de tijd van sjabbat, zodat een andere mens werkelijk met de Eeuwige samen kan rusten. Want op de zevende dag rustte de Eeuwige van het scheppen en zegende die dag. Het zegenen van de schepping is begonnen met het zegenen van sjabbat, waarmee de Eeuwige tijd en eeuwigheid met elkaar verbonden heeft.'
'Maar,' vraagt de eerste leerling, 'hoe kan een mens een ander sjabbat geven. Want het is de Eeuwige zelf die aan de mensen sjabbat schenkt.' 'Dat is juist,' antwoordt Rabbi Sjmejchl, 'maar de Eeuwige heeft sjabbat aan de mensen gegeven om te onderhouden en sjabbat te gunnen aan kinderen, knechten, vreemdelingen en ook aan het vee. Wie sjabbat onderhoudt, heeft zijn naaste lief, want hij gunt zijn naaste sjabbat.'